Susanna’s blog aflevering 3

Niet meer te genezen? Het reguliere begrip van cure en care.

Er komen er steeds meer bij: chronisch zieken. In Nederland leven ongeveer 5,3 miljoen mensen met een chronische aandoening c.q. welvaartsziekte. Mensen met onder meer reuma, hartfalen en diabetes die nooit meer beter worden, zo leert de regulier opgeleide arts. Wel kan de kwaliteit van leven verbeterd worden door de ziekte onder controle te houden met medicijnen. Ontstekingsremmers  bij reuma, een mooie cocktail aan bloeddrukmedicatie bij hartfalen en insulinetherapie bij diabeten. En als je eenmaal insuline moet spuiten, dan is dat levenslang.
Er is care, maar er is geen cure. Toch?

Gelukkig, niets is minder waar. Diabetes blijkt omkeerbaar. Stichting Voeding Leeft heeft met het programma ‘Keer Diabetes2 Om’ talloze insuline spuitende patiënten van hun diabetesmedicatie afgeholpen. Hoe? Door de oorzaak van de ziekte aan te pakken: het bewerkstelligen van een verandering in leefstijl, met specifieke aandacht voor voeding. ‘Whole food’ inzetten als medicijn; effectief en op het moment ook nog eens heel erg hip. ‘Laat voeding uw medicijn zijn, en uw medicijn uw voeding’

Ga nu eens bij uzelf ten rade: waarom zouden deze welvaartsziekten niet te genezen zijn? Het is toch eigenlijk heel simpel. Welvaartsziekten ontstaan door onze huidige (comfortabele) leefstijl. Pak deze leefstijl aan -met aandacht voor de onderliggende basale werkingsmechanismen en fysiologie- en genezing blijkt mogelijk.

In een eerdere blog had ik al aan deze basale werkingsmechanismen gerefereerd. De kPNI biedt mij een (disciplineoverstijgende) fundamentele benadering van gezondheid die toepasbaar is ongeacht het ziektebeeld. Binnen deze benadering speelt de evolutionaire geneeskunde een aanzienlijke rol. Er is aandacht voor vragen als: waarom ontstaat deze ziekte bij deze persoon? Waar komt het vandaan, hoe werkt het en wat kunnen wij eraan doen? En waarom heeft de evolutie de mogelijkheid geaccepteerd om deze ziekte te ontwikkelen, zelfs als deze de overleving en/of voortplanting van de persoon nadelig beïnvloedt?’

De drie belangrijkste fundamenten binnen de kPNI hebben betrekking op de hersenen, het immuunsysteem, de stofwisseling en de (onderlinge) energieverdeling.
(1) Het zelfzuchtige brein: energie in het lichaam gaat in eerste instantie naar de hersenen (ons belangrijkste orgaan). Bij gezondheidsproblemen eist het immuunsysteem echter (veel) meer energie op. Dit gaat ten koste van de processen in de hersenen en daarmee ook de psychische gesteldheid.
(2) Het immuunsysteem fungeert als zintuig en als communicatiesysteem. Alles -zowel mentaal als fysiek- wordt door het immuunsysteem waargenomen en beantwoord. Chronische activering van het immuunsysteem -door continue prikkeling- leidt derhalve tot laaggradige ontstekingen. Het immuunsysteem induceert vervolgens zijn eigen activering dankzij strategieën als insulineresistentie en leptineresistentie (onderdrukking van verzadigingsgevoel). De strategie die het immuunsysteem kiest, is uiteindelijk verantwoordelijk voor het soort ziekte; denk hierbij aan diabetes en reuma, maar ook aan fibromyalgie.
(3) De stofwisseling is nog zelfzuchtiger dan het brein. Bij chronisch(e) gevaar/stress -lees: bij chronische activering van het immuunsysteem- neemt de stofwisseling het over van de hersenen, met als gevolg een verlaging van het basaalmetabolisme. Het energiegebrek dat ontstaat, leidt tot verwaarlozing van bepaalde weefsels en organen, waarbij het collagene bindweefsel als eerste aan de beurt is.

Hoe vertaalt zich dit tot de praktijk, zult u zich ondertussen vast afvragen. Net als bij diabetici verschuift nu plots de grens van care naar cure bij voorheen niet te genezen veronderstelde ziektebeelden, zoals dus hartfalen. Ook SOLK -somatisch onvoldoende verklaarbare lichamelijke klachten- patiënten komen voor mij plots in een ander daglicht te staan.

U maakt het zelf vast ook mee. Patiënten/cliënten die maar terug blijven komen omdat uw therapie onvoldoende helpt. Of waarvan u het idee heeft dat u hen niet kán genezen. ‘Pappen en nathouden’ heb ik artsen in het ziekenhuis vaak horen zeggen. Uit onwetendheid, en daarmee onvermogen, lijken zij maar wat voort te modderen met hun patiënten. Logisch, want zij weten niet beter, zo zijn zij -zo zijn wij allemaal- opgeleid.

Ik heb zelf ook meerdere van deze patiënten, waaronder een jongetje van 5 jaar met onverklaarde chronische inflammatie en sinds het laatste jaar ook woedeaanvallen. De kinderartsen weten er geen raad mee. Gelukkig ik nu wel. Niet om zelf te behandelen, zo ver ben ik nog niet, maar ik heb het gezin verwezen naar één van mijn kPNI-docenten. Wel ga ik mee naar het consult.

Sinds de start van deze kPNI-opleiding zie ik steeds duidelijker de logica achter de ontwikkeling van onze welvaartsziekten. Ook heb ik eindelijk het gevoel dat ik daadwerkelijk iets kan betekenen voor chronisch zieke mensen in termen van genezing in plaats van het bestrijden van symptomen. Mijn gevoel van machteloosheid verdwijnt langzaam. Er valt weer een puzzelstuk op zijn plaats in de zoektocht tot de arts die ik wil zijn. Het is een (ver)wonderlijk avontuur en één die ik graag verder met jullie deel.