Welke bril?
De eerste dagen van de kPNI-opleiding zitten erop. Deze drie dagen zijn echt voorbij gevlogen. In rap tempo heb ik de breedte van de PNI doorlopen. Heerlijk was het, maar ook confronterend. Dat laatste omdat er zoveel bekend is over de werking van het lichaam dat geen doorgang heeft gevonden tot de reguliere geneeskunde. Ik sta oprecht versteld van de hoeveelheid evidence based medicine (EBM) onderzoek dat de revue passeerde.
De crux lijkt hem te zitten in de manier van kijken, met welke bril. PNI aanschouwt het lichaam als één functionerend geheel dat naadloos kan samenwerken maar dus ook uit balans kan raken. Van oudsher schitteren hier twee robuuste spelers: het immuunsysteem en het metabole systeem (evolutiegeneeskunde). Gemeen gedachtegoed: alle organen en orgaansystemen spelen een eigen rol in dit geheel en vereisen op een bepaald ritmisch moment een bepaalde hoeveelheid energie. Kennis hiervan levert therapiemogelijkheden op. Herstel van de natuurlijke ritmes van het lichaam – de bioritmes- is vrij makkelijk te bewerkstelligen door leefstijlinterventies. Daarover in een latere blog meer.
Ook de onderwijsstijl zelf is het beschrijven waard, de zogenoemde ‘school van de toekomst’. Eerst zelf nadenken en puzzelen, daarna pas samen stapsgewijs de antwoorden beredeneren. Niets werd ons voorgekauwd. Op een haast Socratische wijze werden wij -telkens opnieuw- gestimuleerd om het waarom van ziekten en ziektemechanismen na te gaan. ‘Waarom bestaat dit werkingsmechanisme?’. Ook slogans als ‘It is all about energy’ en ‘Het symptoom is het probleem nooit’, kregen wij mee. En dit alles werd gepresenteerd door een aller-charismatische docent met een arsenaal aan didactische én NLP-vaardigheden (die hij ook schaamteloos op ons toepaste). U leest het al, geen saai moment. Mede ook omdat onze school van de toekomst het principe ‘Practice what you preach’ hanteert: elk half uur (minstens) één minuut intensief bewegen. Onderzoek heeft immers uitgewezen dat een sedentaire leefstijl een belangrijke risicofactor is voor ziekte en vroegtijdige sterfte.
Naast deze kPNI opleiding zit ik ook in het tweede jaar van de Integrative Medicine (IM) opleiding van de Academy of Integrative Medicine (AIM). Ik ben onderdeel van de eerste lichting studenten, het merendeel van ons is huisarts en een deel van de docenten volgt ook zelf de opleiding. Actieve participatie en onderlinge uitwisseling vormen dan ook een wezenlijk onderdeel van het onderwijsprogramma.
In het meest recente weekend kwamen onder meer de medische acupunctuur en Traditional Chinese Medicine (TCM) aan bod. Een anesthesioloog had een prachtige presentatie over de fysiologie en toepasbaarheid van medische acupunctuur en een TCM-arts vertelde ons over meridianen, yin-yang en chi (levensenergie). Wellicht klinkt dat u als twee totaal verschillende onderwerpen in de oren, maar eigenlijk ging het over hetzelfde. Het enige verschil is weer die manier van kijken. Daar was achteraf zelfs nog wat discussie over, als ook over de terminologie. Ongeacht de bril die men opzet en de terminologie die men hanteert is de essentie vaak hetzelfde.
In TCM spreekt men bijvoorbeeld van een disbalans in de kwaliteiten van yin en yang. Opvallend genoeg kwam dit op veel vlakken overeen met de beschrijving van serotinerge (yin) en dopaminerge (yang) mensen in de kPNI. Andere bril, maar hetzelfde plaatje. Deze overeenkomst is ook weer te vertalen naar de antroposofie die over disbalans in de samenhang van wezen-delen schrijft. Als je leert kijken zijn er zoveel overeenkomsten en raakvlakken tussen al deze verschillende benaderingen!
Daar zat ik dan op maandag in mijn -deels antroposofische- opleidingspraktijk achter mijn bureau naar de patiënt te kijken. In welk licht bekijk ik diens klachten, wetende dat het symptoom nooit het probleem is? Welke bril kies ik voor deze specifieke persoon?