Het beste van beide werelden.
Ruim zeven jaar geleden vond ik het. Via Google nog wel: Integrative Medicine. Eindelijk hoefde ik niet meer te twijfelen aan mijn keuze arts te worden. Deze visie over geneeskunde deelde ik, dit zou mijn toekomst worden. De spagaat waar ik mij in bevond, bleek een brug te kunnen worden.
Onder mijn medestudenten was weinig animo voor andere zienswijzen. Met slechts twee anderen volgde ik een keuzecursus complementaire geneeswijzen. Ook vanuit de UvA/ het AMC stond men maar weinig open voor andere visies; mijn keuzestage in het centrum van integrale psychiatrie -het CIP- in Groningen werd ternauwernood gedoogd. Onder strikte voorwaarden – een beoordeling van het coschap en een eindpresentatie voor de vakgroep psychiatrie- en onder vermelding van de woorden ‘zonde van tijd en geld’ kreeg ik toestemming om te gaan. Het CIP -onder leiding van Rogier Hoenders- was een zeer inspirerende werkplek: leefstijlinterventies en complementaire behandelingen zijn hier onderdeel van het reguliere behandelprogramma.
Enthousiast maar enigszins huiverig hield ik, aan het einde van het coschap, voor een overvolle zaal een kritisch pleidooi over de Integrale Psychiatrie voor de vakgroep psychiatrie. Mijn boodschap luidde’ IM verenigt het beste van twee werelden -regulier en CAM- met een gedegen wetenschappelijke fundering’. Van de beoordelend professor kreeg ik zoals verwacht de wind van voren, hij dreigde zelfs even met het ontzeggen van mijn bul. Een impliciete boodschap weerklonk door de ruimte: afwijken van de gebaande paden wordt bestraft.
Toch is dat niet hetgeen wat mij het meest is bijgebleven van die dag. Het waren de woorden van een vriendelijke psychiater die mij – vermoedelijk welgemeend- een wijze raad wou meegegeven: “volwassen worden betekent ook kiezen, je kan het niet allebei hebben”.
Dat is nu bijna 4 jaar geleden. Ik heb ondertussen de wereld van IM in Nederland ontdekt, waaronder het NIKIM. Ook ben ik onderhand derdejaars huisarts in opleiding en werk ik in een Amsterdamse antroposofische huisartsenpraktijk. Het beste van beide werelden is hier dagelijkse koek. De patiënten eisen het zelfs. Geen naïeve droom, maar concrete werkelijkheid. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet over voeding, leefstijlinterventies, Mind-Body technieken -zoals yoga, meditatie of mindfulness- of supplementen praat.
Het is ook maar net wat je onder welke ‘wereld’ schaart. Is het gebruik van supplementen complementaire geneeskunde? Vitamine D is verkrijgbaar als supplement, maar huisartsen schrijven het tegenwoordig ook massaal voor. Valt aandacht voor gezonde voeding in de complementaire hoek, of is dat louter gezond verstand? En welk onderscheid zit er tussen de twee? Bovendien, wat verstaan wij onder gezonde voeding? Dat lijkt ook met de dag te veranderen, of niet? Leefstijlinterventies zijn ook zo’n ongrijpbaar begrip. De NHG-standaarden refereren er aan zonder te verwoorden wat zij er onder verstaan. Persoonlijk sta ik versteld als ik hoor dat patiënten nog steeds het advies krijgen om middels laagintensieve cardiotraining gewicht te verliezen en er geen woord wordt gerept over krachttraining.
Ik had het al even over supplementen. Persoonlijk werk ik hier veel mee. Op een dag schrijf ik zo’n 60% reguliere medicatie en 40% supplementen voor. Ik ben echter wel voor gericht suppleren. De laatste tijd ontdek ik veel vitamine B6 intoxicaties door toedoen van de multivitaminen die mijn patiënten blijkbaar slikken. Ik schrik van de hoeveelheden die daarin zitten: 300% de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH). Baat het niet, dan schaadt het niet? Helaas is niets minder waar; B-vitaminen stapelen zich op in het lichaam en kunnen bijvoorbeeld zenuwklachten geven.
Zelf probeer ik bij te blijven met de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen. Ik volg seminars, cursussen en start bovendien over een kleine week met een kPNI-opleiding. Dit staat voor klinische Psychische Neuro-Immunologie, een hele mond vol. PNI geeft een wetenschappelijke verklaring voor de eenheid van lichaam en geest. Al onze organen en orgaansystemen zijn op biochemisch niveau met elkaar verbonden en communiceren via hormonen en hormoonachtige stoffen (neurotransmitters en immuunregulerende stoffen). Ondanks de alternatieve klank van deze ‘nieuwe’ manier van -holistisch- kijken naar symptomen van patiënten, sluit het juist naadloos aan bij de biochemische grondslag van de studie geneeskunde.
Ik heb uiteindelijk nooit een keuze gemaakt, ondanks het advies van de beste psychiater. Nu blijkt dat het ook niet hoeft. Deze systeembenadering is beide werelden ineen.
Susanna van de Waerdt